Heel Nederland – maar in het bijzonder de agrarische sector – staat de komende jaren voor grote opgaven op het gebied van water en bodem. Klimaatverandering en bodemdaling vragen inspanningen voor voldoende schoon water en een duurzame bedrijfsvoering. In deze veranderende wereld wil de Blauwe Agenda handvatten bieden aan boeren om zelf en/of samen te werken aan duurzaam agrarisch waterbeheer. 

Daarom handelingsperspectieven voor agrariërs op een rij: 

Plaats stuwen in je de perceelsloot

Wist je dat je met een regelbare stuw ook de grondwaterstand onder je perceel beïnvloedt? Met het opzetten van het peil met 35cm in de sloot blijft het grondwater wel zo’n 20cm hoger staan. Het zakt dus minder snel te diep weg. In droge periodes, zeker in het voorjaar, kan het gewas zo door de capillaire nawerking tot wel 4 weken profiteren van het vastgehouden grondwater. Door de peilopzet is er meer vocht bij de wortels beschikbaar, zodat minder snel beregend hoeft te worden.

Verondiepen van sloten en watergangen

Een andere optie is om sloten en watergangen om en rond het perceel te verondiepen. Want, veel sloten in Nederland zijn overgedimensioneerd: ze zijn te diep aangelegd, waardoor het water in natte periodes te snel afgevoerd wordt en zodoende geen buffer kan vormen voor drogere periodes. Een oplossing in de strijd tegen verdroging is dus om sloten te verbreden en verondiepen, zodat ze dezelfde of zelfs grotere capaciteit hebben, maar minder drainerend werken op het omliggende landschap. Hierdoor blijft het grondwaterpeil hoger en is het landschap beter bestand tegen droogte.  

Zorg voor actieve infiltratie via drukdrainage

Als het grondwater in veengronden bedoeld of onbedoeld daalt, komt de toplaag van het veen in aanraking met zuurstof. Het veen oxideert (of ‘verbrandt’) hierdoor en stoot CO2 en andere broeikasgassen uit. Om deze voor het milieu schadelijke uitstoot te remmen en tegelijk bodemdaling te stoppen kunnen percelen waar dit plaatsvindt natter worden gemaakt. Hierdoor zakt het grondwater minder diep bij droog weer en komt de toplaag van de veengrond niet te veel in aanraking met zuurstof. Dit ‘vernatten’ gebeurt met waterinfiltratiesystemen en andere innovatieve technieken. Bij actieve waterinfiltratie worden net als bij passieve waterinfiltratie horizontale geperforeerde buizen in de bodem aangebracht. De buizen komen uit op een waterreservoir. Het verschil met de passieve systemen is dat het water in het waterreservoir met een pomp nog hoger kan worden gezet dan het peil in de sloot. Met deze extra druk kan effectiever worden vernat en is de grondwaterstand actiever te sturen dan met de passieve waterinfiltratiesystemen. Dit systeem is bovendien te automatiseren waardoor het effectief kan reageren op de weersomstandigheden. Met deze waterinfiltratiesystemen kan vooral in de droge zomermaanden verdroging tegen worden gegaan.  Zo stoppen we de vicieuze cirkel van bodemdaling en peilverlagingen wordt de emissie van broeikasgassen verminderd. 

Stuur op organisch stofgehalte in de bodem

Aanpassingen aan het klimaat beginnen bij goed bodembeheer. Als je een gezonde bodem hebt met veel organische stof, kan die veel nutriënten en vocht vasthouden waardoor je een robuustere bedrijfsvoering krijgt tijdens droogte. Als tijdens nattigheid de bodem goed doorlatend is, dan kan ze ook sneller vocht afvoeren. Hoe kun je aansturen op een hoger organisch stofgehalte? 

Groenbemesters 

De opeenvolging van gewassen op een perceel heeft invloed op de organische stof en bodemstructuur. Groenbemesters kunnen na de oogst van het hoofdgewas de aanwezige onbenutte voedingsstoffen uit de bodem opnemen om vervolgens als organische stof te worden verwerkt. De uitspoeling van nutriënten wordt zo verminderd terwijl het poriënvolume en het gehalte organische stof in de bodem toenemen.  

Organische meststoffen 

Meer toepassing van organische meststoffen (bijvoorbeeld vaste mest, compost, bokashi) draagt bij aan stabilisatie van de bodemstructuur, een grotere doorlatendheid, meer bodemleven, een groter waterbergend vermogen, een toename van de hoeveelheid sporenelementen en een natuurlijke buffer tegen pH schommelingen.  

Minder mechanische grondbewerking 

Minder mechanische grondbewerking (niet scheuren en opnieuw inzaaien maar doorzaaien van grasland) kan de bodemstructuur verbeteren. Er kan hierbij gebruik worden gemaakt van een ecoploeg, een biomulcher of andere technieken. 

Houd water vast binnen het bedrijf

Tijdens perioden met veel waterafvoer zorgen buffers, greppels en dijkjes ervoor dat water vertraagd wordt afgevoerd. Water wordt dus tijdelijk opgeslagen. Dit gebeurt bij voorkeur zo hoog mogelijk in het landschap. Maar dit kan ook benedenstrooms, om ervoor te zorgen dat andere percelen minder hinder ondervinden van afstromend water. Buffers en dijken zorgen ervoor dat piekafvoeren worden afgezwakt en de benedenstroomse percelen niet naast de bui op het perceel ook nog afstromend water moeten bergen van hogerop. Kleine buffers, poelen of dijkjes kunnen door de landbouwer zelf aangelegd worden. Een (verzwaarde) aarden dam wordt in de stroombaan aangelegd. Belangrijk is om daarbij een noodoverloop en een leegloopvoorziening aan te leggen. Afwatering via een grasbaan of ondergrondse drainagepijp is aan te bevelen. 

Sta stil bij je gewaskeuze

Met de gewaskeuze kan worden gestuurd op de kwaliteit van je bodem en op het organisch stofgehalte in de bodem. Vanuit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (samenwerking tussen LTO en het waterschap) wordt geadviseerd om de 60%, 20% en 20% aan te houden.  

De verhouding van 60:20:20 in het bouwplan zorgt voor het optimale gebruik van het land. Daarbij ontstaat er balans tussen de opbouw en afbraak van bodemleven, bodemstructuur, organische stof, uitspoelingen en de waterregulerende werking. 

Het 60:20:20 bouwplan bevat 60% blijvend grasland, 20% grasklaver en 20% mais (of ander akkerbouwgewas). 60% blijvend grasland is uiteraard blijvend. De andere 40% ruil je in wisselteelt van drie jaar met elkaar. De klavers in het gras zorgen voor een versnelde ontwikkeling van bodemleven en ondergrondse biodiversiteit. Hierdoor zal de organische stof ook sneller toenemen dan bij gewoon tijdelijk grasland. Selecteer de percelen met het hoogste stikstofleverend vermogen voor blijvend grasland en begin op percelen met het laagste stikstofleverend vermogen met grasklaver. In het laatste jaar van de mais (of ander akkerbouwgewas) is het goed om te kiezen voor een vroeg ras om grasklaver beter te laten slagen.  

Meer natuur op je perceel

Deze vorm van landbouw is vanuit het oogpunt van waterhuishouding, natuur en drinkwaterwinning altijd positief. Op plekken waar in de huidige situatie sprake is van nat- en of droogteschade en daarnaast natuur en landbouw niet ontvlochten kunnen worden is natuurinclusieve landbouw extra gewenst en zinvol. Onderdeel van een circulaire agrarische sector kan namelijk ook een natuur inclusieve landbouw zijn: Streven naar een versterking van de biodiversiteit binnen en rondom het agrarisch bedrijf. Het Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer (samenwerking tussen LTO en het waterschap), het Nationaal Programma Landelijk Gebied kunnen op de lange termijn bijdragen aan dit doel. Voor deze maatregel is een integrale benadering van het landelijk gebied en het bijbehorend watersysteem cruciaal voor een gedragen uitvoering. 

 Lees alles over natuurinclusieve landbouw in Boeren voor Morgen. 

 

 Subsidieregeling Regionaal partnerschap voor water en bodem 

De regeling is bedoeld om agrariërs handvatten te bieden om samen met het waterschap te werken aan duurzaam agrarisch waterbeheer. De subsidie is er voor agrariërs die maatregelen willen nemen die bijdragen aan het verbeteren van de waterkwaliteit. U kunt bij uw subsidieaanvraag advies krijgen van een zogeheten watermakelaar. 

De watermakelaars zijn er voor agrariërs om samen te bepalen hoe de subsidieregeling in uw voordeel kan werken. Zij begeleiden u bijvoorbeeld bij het opstellen van een agrarisch waterplan. Voor advies en meer informatie kunt u contact opnemen met een watermakelaar uit uw gebied. 

Subsidieregeling Water Sparen

Deze subsidie is voor grondeigenaren en gebruikers die maatregelen willen nemen die bijdragen aan het tegengaan van verdroging, het vasthouden van water en het vergroten van de grondwatervoorraad. De regeling is bedoeld om op korte termijn te investeren in concrete waterbespaarmaatregelen. Deze moeten bijdragen aan het tegengaan van verdroging, het vasthouden van water en het vergroten van de grondwatervoorraad op de flanken van de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug, als ook op de oeverwallen langs de IJssel. Er kan maximaal 80% vergoeding van de maatregelen tot 10.000 EUR worden gevraagd. We werken daarbij met een investeringenlijst en een openstellingsgebied (er kan dus niet overal worden aangevraagd, zoals in poldergebieden en peilgestuurde gebieden).
U kunt advies en hulp krijgen bij de aanvraag tot en met de bestelling van middelen door één van onze gebiedsmakelaars:
André van Uum, avanuum@vallei-veluwe.nl, 06-21522415
Phil Wildeboer, pwildeboer@vallei-veluwe.nl, 06-57310240

Klik hier voor meer informatie.

Regeling Stimuleringsregelingsbijdrage landelijk gebied

De regeling is opengesteld voor rechtspersonen, ondernemers en landgoedeigenaren. Deze regeling is bedoeld voor kleinschaligere maatregelen zoals de aanleg van poelen, natuurvriendelijke oevers, landschapselement en andere zaken die bijdragen aan het vasthouden van water en het verbeteren van waterkwaliteit in kleine sloten. Er is een maximale vergoeding van 25% beschikbaar voor maatregelen tot 25.000 EUR.  De bijdrage geldt ook voor het houden van workshops over of het doen van onderzoek naar genoemde maatregelen.

Klik hier voor meer informatie.